2017
Reflecties naar aanleiding van een onderzoek naar Enik Recovery College
Sinds er in het visiedocument ‘Over de brug’ werd gesproken over herstelacademies lijkt het concept een vlucht te hebben genomen in Nederland. Er wordt veel over gesproken, op diverse plaatsen worden herstelacademies opgericht en er zitten er nog veel meer in de pijplijn. Een verslag van een poging deze ontwikkeling op waarde te schatten.
Binnen de Stichting Anton Constandse, een instelling voor beschermd wonen, ambulante ondersteuning en activering in Den Haag, is de herstelvisie sinds 2010 leidend gedachtegoed geworden. De stichting vindt professionalisering van medewerkers cruciaal om het herstelgericht werken te kunnen optimaliseren. Daarom heeft de stichting een nieuw beroepsprofiel ontwikkeld: de sociaal psychiatrisch ondersteuner (spo’er), en is in samenwerking met Hogeschool Leiden een post-hbo-opleiding ontwikkeld. Nieuw is dat de spo’er zelfstandig het beroep uitoefent, dus een eigen beroepspraktijk voert onder eigen verantwoordelijkheid, anders dan de ‘traditionele’ woonbegeleider.
In dit artikel beschrijven wij de totstandkoming en inhoud van de spo-opleiding en de eerste ervaringen van medewerkers die de opleiding voltooiden.
Aan de hand van een allerpersoonlijkst verhaal wil ik kanttekeningen maken bij de zin van het 'ondraaglijk’ psychisch lijden, een onderwerp dat in vele landen wordt bediscussieerd, in België en Vlaanderen in het bijzonder.1 In deze context wordt 'zelfmoord’, 'zelfdoding’ of 'suïcide’ enerzijds onderkend als een 'probleem’ dat moet worden aangepakt, anderzijds klinken steeds luidere stemmen om de georganiseerde 'zelfmoord’ of euthanasie verder op te rekken als 'efficiënte’ en 'cleane’ uitweg. Hoe geraken wij uit deze paradox?
Een kwalitatieve studie
De gesloten kliniek te Haarlem van GGZ inGeest is een van de 24 Nederlandse psychiatrie-afdelingen waar High Intensive Care (HIC) wordt geïmplementeerd. Herstelondersteunende zorg is een van de pijlers van de HIC-units. Middels kwalitatieve, semi-gestructureerde interviews met hulpverleners van de afdeling zijn diverse aspecten rondom de invoering en toepassing van herstelondersteunende zorg onderzocht.
Soms kan een opmerking onbedoelde consequenties hebben. In het redactioneel bij nummer vier van dit tijdschrift in het vorige jaar schreef ik dat de maatschappij in veel ggz-behandelingsprogramma’s slechts zichtbaar wordt voor zover delen ervan kunnen dienen als hulpbronnen in de behandeling.
ORO is een middelgrote instelling in Helmond en omgeving die gespecialiseerd is in de zorg voor en begeleiding van mensen met (licht) verstandelijke beperkingen. Verankerd in de Peelregio, versterken de medewerkers van ORO iedere dag bijna 1800 mensen op het gebied van (zelfstandig)wonen, nachtrust, eten en drinken, werk en dagbesteding, bewegen, leren en vrije tijd. ORO organiseert de zorg vanuit wijkteams, dus dicht bij de cliënten. Alle cliënten worden actief ondersteund bij het benutten van hun mogelijkheden, zodat zij zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Die ondersteuning wordt geboden in samenwerking met de vertegenwoordigers van de cliënt, zowel in de eigen thuissituatie van de cliënt of in een gastvrije, comfortabele woonomgeving. Uitgangspunt is de eigen kracht van de cliënten om bij te dragen aan een leven waarin zij eigen keuzes maken en zelf invulling geven aan zelfontplooiing, wonen, werken, vrije-tijd en sociale contacten. Het gaat erom cliënten te ondersteunen in het krijgen van (meer) kwaliteit van leven en levensgeluk. Hiertoe krijgen de medewerkers die direct met cliënten werken, een training in het zogenoemde Supportgericht werken (SGW).