Structurele psychische mishandeling in de vorm van dwingende controle komt veel voor en de gevolgen ervan kunnen ernstig zijn. Deze vorm van mishandeling speelt zich vaak in het verborgene af en is niet eenvoudig te signaleren. Dat heeft mede te maken met de complexe machtsdynamiek tussen pleger en slachtoffer en de ‘onzichtbare wonden’ die deze vorm van mishandeling achterlaat. In deze bijdrage worden kenmerkende patronen van dwingende controle benoemd en mogelijke werkzame elementen voor behandeling en herstel behandeld, zoals doorvragen op relationele dynamiek, realiteit helpen inzien, ‘ontschuldigen’, autonomie versterken, psycho-educatie verzorgen en moreel stellingnemen. Een casus maakt een en ander inzichtelijk.
Feiten en cijfers
Bij structurele psychische mishandeling richt een pleger zich meestal op iemand in de directe omgeving, bijvoorbeeld een kind en/of partner. Dit patroon wordt ook wel dwingende controle (coercive control) genoemd (Dijkstra, 2019). Het uit zich in sociaal isoleren, direct en indirect controleren, subtiel intimideren, dagelijks denigreren, diepgaand verwarren, bedekt bedreigen, telkens kleineren, continu lastig vallen, verhuld manipuleren en het corrumperen van de mentale en fysieke gezondheid van een kind of partner (Hibbard et al., 2012). Dwingende controle kan ernstige gevolgen hebben. Slachtoffers lopen risico op verschillende psychische aandoeningen zoals angststoornissen, depressie, dissociatieve klachten, burnout, suïcidaliteit, (C)PTSS, verslavingen en diverse ziekten en lichamelijke klachten (Rees, 2010; Vachon, 2015; Spinazzola et al., 2014).
De methodiek Individuele Plaatsing en Steun (IPS) is een effectieve interventie bij de toeleiding naar werk van mensen met psychische kwetsbaarheid. Een belangrijk onderdeel van de methodiek is de nauwe samenwerking tussen de arbeidstoeleiding en werkbegeleiding en de reguliere ggz-zorg. In de pilot Werk op de Kaart zochten we uit of een trajectbegeleider met kennis en ervaring van IPSmethodiek ook succesvol kan werken vanuit een ervaringsdeskundige context met inzet van een ervaringsdeskundige trainer.
Het probleem en een voorbeeld
Onze maatschappij serveert mensen af die ‘intelligentie, assertiviteit, ego of vertrouwen missen’, schrijft huisarts Rinske van de Goor (2021) in De Volkskrant. Het woord participatiesamenleving roept bij haar afschuw op. Zij heeft een punt als het gaat om de naar schatting 281.000 Nederlanders die leven met een ernstige psychische aandoening (Delespaul en de consensusgroep EPA, 2013). In de leeftijdsgroep tussen de 18 en 65 jaar heeft iets meer dan een op de vijf mensen betaald werk, terwijl ruim veertig procent van deze groep met onbetaald werk en ruim dertig procent van de groep zonder betaald werk dit wel zou wensen (Lange et al., 2019). Onze samenleving voldoet niet aan het ideaal dat iedereen mee kan doen en er mag zijn. Matthijs (30) kan als voorbeeld dienen. Hij studeerde technische natuurkunde, maar brandde daarop af. ‘Ik werd somber en raakte geïsoleerd. Het hielp toen niet dat ik veel gamede. Alleen voor boodschappen kwam ik buiten. Ik kwam daardoor op 21jarige leeftijd in de Wajong terecht. Dankzij de ggz ben ik weer opgeknapt. Ik ging reizen, maakte een hbostudie werktuigbouwkunde af en ging als vrijwilliger werken bij de organisatie voor ervaringsdeskundigen, Ixta Noa.’
Op 2 februari 1918 werd de eerste mannelijke cliënt opgenomen op ‘het Rijks Krankzinnigen Gesticht’ in Eindhoven. Sinds die tijd is er veel veranderd; van een ‘gesticht’ waar alles achter gesloten muren en hekken gebeurde naar een open community, de instelling voor geestelijke gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen. Bij GGzE staan de poorten al jaren open voor cliënten, naasten, vrijwilligers en bezoekers.
De visie van GGzE is dat mensen blijer en gelukkiger worden als ze meedoen aan de samenleving. Daarom werken medewerkers van GGzE samen met cliënten aan het ontdekken en inzetten van hun persoonlijke talenten. De professionals stimuleren mensen met psychische klachten om een stap verder te zetten, op een manier die past bij hun eigen mogelijkheden en ambities. Onderdeel daarvan is het aanbieden van zinvolle dagbesteding die bijdraagt aan de ontplooiing en ontwikkeling van cliënten.
Dagbesteding die er écht toe doet
Anders dan vroeger wordt gezocht naar een daginvulling die zin geeft aan het leven van de persoon die werkt of deelneemt. Op Landgoed De Grote Beek (met een oppervlakte van 18 hectare), waar de hoofdlocatie van GGzE gevestigd is, zijn ook verschillende sociale ondernemingen van GGzE gehuisvest. Een sociale onderneming is een onderneming die een product of dienst levert vanuit een verdienmodel, maar wel met een maatschappelijke missie. Er is groeiende aandacht voor sociaal of maatschappelijk verantwoord ondernemen in de samenleving. Daarbij past het streven naar meer participatie van mensen met een psychische kwetsbaarheid, een belangrijk doel van GGzE. In dit kader zet GGzE in op het werken met koffi e, een product dat vrijwel dagelijks door iedereen wordt gebruikt. Koffi e is het meest verhandelde product in de wereld en ook wij Nederlanders vinden de kwaliteit van het ‘bakje troost’ steeds belangrijker. Zelfs op kantoor zijn goede kopjes koffi e van versgemalen bonen geen uitzondering meer.
Strippenkaart als wegwijzer naar voorzieningen en participatie Reakt, het rehabilitatie- en integratiebedrijf binnen Parnassia Groep, ontwikkelde in 2017 Kijk op de Wijk. In deze bijdrage een beschrijving van dit bijzondere en inspirerende initiatief om cliënten te helpen de weg naar voorliggende voorzieningen beter te vinden en nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Inmiddels zijn Zaandam, Den Haag, Rotterdam, Leiden, Gouda, Schoonhoven en Oudewater voorzien van de ‘strippenkaart’ van Kijk op de Wijk.
Achtergrond van het initiatief
Voor veel mensen is het hebben van een (sociaal) vangnet niet vanzelfsprekend. Ze leven vaak geïsoleerd en hebben geen of slechts enkele mensen om zich heen die hen kunnen ondersteunen. Zij hebben door uiteenlopende oorzaken een afstand opgebouwd tot de samenleving, bijvoorbeeld door psychische of verslavingsproblematiek of vanwege andere complexe problemen. Ze weten niet altijd wat er in hun eigen buurt te verkrijgen valt en/of hebben niet de juiste vaardigheden om dichtbij hulp te vragen.
Reakt ontwikkelde op initiatief van trajectbegeleider
Hans Gorissen Kijk op de Wijk. Met de Kijk op de Wijk strippenkaart kunnen cliënten activiteiten en organisaties in hun eigen woonwijk leren kennen. Zij krijgen een strippenkaart met een aantal adressen. Een bezoek aan die locaties levert een stempel op. Nadat alle plekken op de strippenkaart bezocht zijn, kan de kaart verzilverd worden. Via de bezoeken aan de locaties kan een deelnemer zijn sociale netwerk vergroten en zich meer bewust worden van de beschikbare voorzieningen. Voor de verzilvering werkt Reakt samen met verschillende partijen die ook een maatschappelijk belang dienen en die een beloning ter beschikking willen stellen, zoals een rondleiding door een museum of een rondvaart door de haven van Rotterdam.
Participatie en Herstel 3 - 2021 (complete uitgave)
Als kind droom je ervan om zelf beslissingen te mogen nemen en niet meer naar je ouders te hoeven luisteren. Zelfstandigheid is een natuurlijke behoefte en draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling en welzijn. Hoe autonomer we zijn, hoe gelukkiger, blijkt uit onderzoek (o.a. Church, Katigbak, Locke et al. 2013; Deci & Ryan, 2012; Fisher & Boer 2011; Gong & Wang 2021). Ziekte, lichamelijk of psychisch, heeft invloed op de autonomie. Het kan ervoor zorgen dat je afhankelijk wordt van anderen, hulpmiddelen of medicatie of zelfs opgenomen moet worden in een ziekenhuis, verpleeghuis, groepswoning, of begeleiding aan huis krijgt. Als ondersteuning intensief is en lang duurt ontstaat er binnen deze manier van leven een sociale routine. Dit op zichzelf heeft een eigen negatieve impact op zelfstandigheid. Ook versterkt zo’n bijzondere sociale woonzorgsituatie negatieve beeldvorming over kwetsbaarheid in de buitenwereld, wat weer vervreemding en uitsluiting in de hand werkt. Dit hospitaliseringseffect is de paradox van zorgverlening.
Het signaleringsplan is een hulpmiddel voor cliënten voor het vergroten van zelfmanagement en het voorkomen van terugval. Het plan wordt pas een goede ondersteuning als mensen het actief gaan gebruiken in hun dagelijks leven. Echter, die papieren versie hebben ze niet altijd bij zich. Een digitale versie voor de smartphone is mogelijk een oplossing. Dit kwalitatieve onderzoek beschrijft de ervaringen van cliënten met een ernstige psychische aandoening met de signaleringsplan- app ‘Mijn oplossingen’.
Het signaleringsplan
In de behandeling van cliënten met een ernstige psychische aandoening is het signaleringsplan een hulpmiddel om het zelfmanagement te vergroten en terugvalpreventie te bevorderen (Zorgstandaard psychose, 2017). Cliënt en hulpverlener stellen samen het plan op. Het beschrijft de signalen in de verschillende fasen van spanningsopbouw bij de cliënt, van de stabiele fase tot en met de crisisfase, en daarnaast per fase wat de cliënt, de naaste(n) en de hulpverlener kunnen doen om de cliënt te helpen in de stabiele fase te komen of er te blijven. Bij het opstellen van het signaleringsplan kan het kijken naar jezelf en naar moeilijke of pijnlijke momenten confronterend zijn. In gesprek met naasten kan het signaleringsplan cliënten helpen om over signalen en helpende acties te praten (Daggenvoorde & Goossens, 2012). Er is ook een samenhang tussen het afmaken van een plan en een betere samenwerkingsrelatie met de hulpverlener (Ruchlewska, et al., 2016). Verder zijn er aanwijzingen gevonden dat het gebruik van signaleringsplannen gedwongen opnamen kan helpen verminderen (De Jong et al., 2016).
Kenniscentrum Phrenos signaleert
Signaleringen van Engelstalige tijdschriftartikelen onder redactie van Jaap van Weeghel (selectie) en Toine Ketelaars (samenvattingen). Zie ook www.kenniscentrumphrenos.nl/publicaties/signaleringen.
Antes PG is nauw betrokken bij de ontwikkeling van het werken met resourcegroepen in Nederland. Inmiddels zijn ook de eerste ervaringen opgedaan met deze methodiek bij cliënten met verslavingsproblematiek. Op basis van deze ervaringen kan worden gesteld dat het resourcegroepenmodel in de verslavingszorg een waardevolle aanvulling is bij het werken aan gezamenlijk herstel. In dit artikel wordt dit geïllustreerd met de casus van David.1
Verslaving vraagt om herstel van het systeem
Juist in de verslavingszorg is het van belang niet alleen oog te hebben voor het individuele herstel van een cliënt, maar ook voor het herstel van het systeem eromheen. Verslaving komt namelijk nooit alleen. Misschien kun je zelfs wel stellen dat verslaving een familieziekte is. Uit onderzoek van Daley (1991) blijkt dat voor iedere persoon met verslavingsproblemen naar schatting vijf mensen in diens omgeving daarvan negatieve consequenties ondervinden. Daarnaast is het een gegeven dat kinderen van ouders met verslavingsproblemen een sterk verhoogde kans hebben om zelf ook een verslaving te ontwikkelen (Anthonio et al., 2016). Ook komt uit onderzoek naar voren dat de gezondheid van naasten direct verband houdt met de intensiteit van het middelengebruik of de verslaving van hun familielid (Weisner et al., 2010), terwijl zij ook een belangrijke schakel zijn bij het bereiken van behandelresultaten (McCrady, 2004). Daarom is het noodzakelijk om verslaving te behandelen als een aandoening die niet alleen het individu treft, maar juist ook het systeem als geheel.