Hoop wordt gezien als een sterke krachtbron in het leven en ook erkend als belangrijk in het herstel van (de gevolgen van) ingrijpende psychische problemen (Akwa GGz, 2017). Herstellen gaat om het te boven komen van hopeloosheid en van het verlies van een betekenisvolle identiteit, verbondenheid, rollen en kansen, schreef Wilma Boevink (2016). Hoop en empowerment vormen daarom kernelementen in de herstelondersteunende zorg waar de Nederlandse ggz naar toe beweegt. Deze bijdrage zet uiteen wat hoop kan betekenen voor mensen met ontwrichtende levenservaringen en hoe professionals hen ‘hoopvol’ kunnen benaderen. Emma Pleeging beschrijft hoe hoop geduid en versterkt kan worden, de andere auteurs verbinden haar conceptuele uiteenzetting met het praktische handelen binnen de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB).
Dimensies van hoop
Het begrip hoop wordt heel verschillend gedefinieerd, uiteenlopend van bijvoorbeeld een emotionele anticipatie, een motivatie voor duurzaam gedrag, een gedachtepatroon rondom doelen en vindingrijkheid, een karaktertrek tot persoonlijk kapitaal.
Standaarddefinitie
De bondigste defi nitie ofwel de ‘standaarddefinitie van hoop’ stelt dat het gaat om een onzeker verlangen (Martin, 2011). Hoop gaat altijd over iets wat we willen, maar waarvan we nooit zeker kunnen zijn of we het zullen bereiken.
Participatie en Herstel 4 - 2023 (complete uitgave)
In search of recovery: Exploring frontiers of drug addiction recovery through people, pathways and policy
Thomas Martinelli
Let’s tango! Integrating professionals lived experience in the transformation of mental health services
Simona Karbouniaris
‘Tegenspraak brengt ons verder’ kopt de titel van de briefwisseling tussen Jaap van Weeghel en Jacques Zeelen over arbeidsparticipatie in de ggz waarmee dit nummer opent. De auteurs reflecteren en discussiëren per mail over dit onderwerp en brengen beide, vanuit hun eigen perspectief, argumenten voor en tegen de onderzoeken en ontwikkelingen over, met name de methode van IPS naar voren. Het mooie aan open discussies is dat het je zienswijze op zaken verbreedt, waardoor je dingen in een ander licht gaat zien. Hierdoor openen er zich nieuwe deuren. Juist in een tijd van personeels- en financieringstekorten is dit precies wat we naar onze mening moeten doen: open discussiëren en meer cocreëren. Zo redeneren ook de auteurs die uitnodigen om hun hele mailwisseling te lezen en te reageren op de thema’s die zij aansnijden: hoe ontwikkel je een sociale interventie, de zin of onzin van modelgetrouwheidsmaten, action research of RCT’s, en nog het een en ander.
Reflectie in het beschermd en begeleid wonen
Ook het kwalitatieve onderzoeksartikel van Petra Havinga en collega’s biedt ons reflectie vanuit meerdere perspectieven. Zij organiseerde focusgroepen over sociale contacten in het beschermd/begeleid wonen met een aantal beschermd (14) en begeleid wonen cliënten (2), naasten (9) en professionals (12) uit enkele instellingen. Hoewel de bevindingen in deze verhouding niet representatief zijn, geven de citaten je een inkijkje in de diverse individuele ervaringen vanuit de visies van de drie groepen. Het geeft kleur aan het onderwerp en daarmee begrip én inspiratie voor handelen en onderzoek. Een mooi detail is dat ervaringsdeskundigen de focusgroepen leidden. ‘Hoe kijken we ertegenaan? Met welke bril kijken we?’, zegt een van hen hierover. Op de meerwaarde van hun inzet in onderzoek reflecteren de auteurs apart in dit nummer. Deze aflevering bevat nog een bijdrage over beschermd/begeleid wonen. De ontwikkelingen zijn in deze sector hard gegaan en ook onderzoek is er langzaam in opkomst. ‘Maatschappelijke ggz’ noemt branchevereniging Valente het aanbod van haar leden tegenwoordig ook wel. Esther van Loon en collega’s beschrijven en reflecteren op de Stap in de Wijk aanpak van RIBW Overijssel. In een participatief ontwerponderzoek ontwikkelden ze een interactieve monitor en daarmee een leergemeenschap: elke locatie maakte een etalage, met ook beeldmateriaal, om elkaar te inspireren. Een mooie innovatieve manier van kennisdeling.
Hoopvol perspectief bieden
Vooral ervaringsdeskundigen wezen ons in de afgelopen decennia op het belang van hoop. Zij leerden de maatschappij en zorgorganisaties hierdoor breder kijken naar herstel. Hoop hangt samen met vertrouwen dat je kunt groeien, en er, ook wanneer er veel tegenzit, altijd dagelijkse zingevers zijn. Brigit Sporken en collega’s schrijven over hoe je hoopgevend kunt zijn als hulpverlener en hoop kunt versterken. De auteurs van Stichting Rehab ‘92 reflecteren als opleider hoe zij een rol zien voor de Individuele Rehabilitatiebenadering.
Proefschriftenparade
In deze rubriek ditmaal twee proefschriften. Thomas Martinelli ging op zoek naar herstel bij drugsverslaving, waarbij opvalt dat ‘anders kijken’ ook andere metaforen oproept. In de artikelen over beschermd en begeleid wonen zagen we metaforen uit de atletiek (SPRINT) en de loopcultuur (stappenteller). Martinelli kijkt anders en ziet herstel niet als een aan- of uitknop, maar een zaadje dat moet groeien. En verslavingszorg moet geen wasstraat zijn waar iedere cliënt doorheen gaat; deze zorg moet veel meer lijken op het repareren van een verbrand huis waarmee meestal vele jaren gemoeid zijn. Vervolgens beschrijft Simona Karbouniaris de belangrijkste boodschappen uit haar proefschrift over de integratie van professionele ervaringskennis in de nieuwe ggz. Met de oproep ‘Let’s tango’ in de hoofdtitel zet zij de lezer al direct op een ander been. Zij concludeert dat ervaringskennis van professionals een empathiserende, normaliserende, demystificerende, destigmatiserende en empowerende impact op de ggz heeft. Over anders kijken (en anders handelen) gesproken.
En verder…
Hierop aansluitend bespreekt Carla van Loon in de rubriek Boeken het boek van Simona Karbouniaris en Jim van Os over trauma’s beschrijven. Zij nodigen onder meer uit om vooral complexe trauma’s holistischer te bekijken en te behandelen. Tot slot zijn er verslagen van enkele grote congressen. Vanuit het World Psychiatric Association congres in Wenen leren we het hoogst actuele begrip ‘geo-psychiatrie’ kennen, waarin mede vanuit armoede, schending van mensenrechten, conflicten, oorlogen en terrorisme naar mentale problemen van mensen wordt gekeken. Psychiatriecongressen gaan allang niet meer alleen over klinische symptomen. Dat bredere perspectief was er ook op het Nationale Psychosecongres (‘Psychose, samenleving en jij’) en in het EAOF congres in Leuven dat niet tot ‘assertive outreach’ in enge zin beperkt was.
Een brede blik verruimt ons denken: zo kunnen we deze aflevering van Participatie en herstel wel samenvatten.
Ervaringsdeskundigen (ED’s) zijn nadrukkelijk bij de opzet en uitvoering van het SPRINT-project (zie blz. 16-27) betrokken, onder andere als gespreksleider tijdens de focusgroepen. Met hen is teruggekeken hoe zij hun inzet hebben ervaren, wat zij de eventuele meerwaarde voor het project vinden en wat de impact op hun eigen ontwikkeling was. Ook de onderzoeker blikt terug. Reflectie van ervaringsdeskundigen De ED’s die de gesprekken met cliënten en naasten hebben geleid geven aan dat zij in het contact met de deelnemers hun ervaringsdeskundigheid goed hebben kunnen inzetten.
‘Je kunt een iets persoonlijker contact hebben met een groep en het kan herkenbaar en ontspannen voelen wanneer een ervaringsdeskundige het gesprek leidt, zeker als het een ervaringsdeskundige is van buiten de eigen organisatie. Dit kan het onderzoek en wat je naar boven krijgt in een gesprek ten goede komen.’
‘Ik hoop dat ik ze [de deelnemers, red.] een bepaalde veiligheid heb kunnen bieden door het inzetten van een eigen ervaring waardoor mensen het gevoel hebben gekregen dat ze konden zeggen wat ze wilden. Daar leek het wel op. Ik denk dat we daardoor meer tot de kern zijn gekomen van wat cliënten nu écht zelf willen.’
Sociale netwerken en contacten zijn belangrijk voor het herstelproces van mensen met een ernstige psychische aandoening, maar zij krijgen niet altijd de gewenste of benodigde ondersteuning. Tegelijkertijd is als gevolg van de ambulantisering de afgelopen jaren netwerkversterking steeds belangrijker geworden. Hulpverleners geven aan hierbij handvatten nodig te hebben. In het SPRINT-project is nagegaan hoe instellingen voor begeleid wonen de ondersteuning op dit gebied beter kunnen laten aansluiten bij de behoeften van cliënten. In een eerder artikel (Havinga et al., 2019) werden opzet en uitvoering van het project beschreven, met een nadrukkelijk rol voor ervaringsdeskundigheid. In deze bijdrage presenteren de auteurs de resultaten van SPRINT (Sociaal Perspectief van RIBW-cliënten en hun NeTwerk). Een reflectie op de ervaringsdeskundige inzet bij het project staat elders in het tijdschrift.
Methode
Om na te gaan hoe instellingen voor begeleid wonen het netwerk van een cliënt kunnen versterken zijn focusgroepen gehouden met volwassenen met een ernstig psychische aandoening (EPA) die begeleid wonen (twee focusgroepen), met naasten (één focusgroep) en met hulpverleners (twee focusgroepen). De bevindingen uit de focusgroepen met cliënten en naasten zijn tijdens de focusgroepen met hulpverleners gedeeld (Havinga et al., 2019).1 Bij de focusgroepen vervulden ervaringsdeskundigen (ED’s) de rol van gespreksleider, de onderzoeker had de rol van participerende observator. De focusgroepen werden na transcriptie volgens thematische analyse geanalyseerd (Braun & Clarke, 2006) in Atlas.ti (2020). De auteurs hebben de stappen en de indeling van (sub)thema’s uitgebreid besproken. Ook zijn de resultaten van de focusgroepen voorgelegd aan de ED’s die de focusgroepen hebben begeleid.2 Wij bespreken hierna de resultaten van de focusgroepen met cliënten en naasten en stellen ook het perspectief van hulpverleners aan de orde.
’Hoe ik mijn toekomst zie? Nou, ik heb over vijf jaar geen begeleiding meer van RIBW. Ik heb een bipolaire stoornis. Het is de bedoeling dat ik gewoon weer uitstroom over een tijd. Maar ik wil wel graag blijven wonen in deze buurt. Het is een fijn plaatsje.’
Aldus een cliënt die beschermd woont bij RIBW Overijssel. In deze bijdrage delen de auteurs hun ervaringen, reflecties en voorlopig geleerde lessen rond de aanpak Stap in de Wijk, gericht op transformatie van het ondersteuningsaanbod passend bij een veranderde visie op ondersteuning.
Achtergrond
RIBW’s (instellingen voor beschermd en begeleid wonen) bieden ondersteuning aan mensen met een psychische kwetsbaarheid en werken op het snijvlak van de ggz en de samenleving. Zij willen ook bruggenbouwer tussen deze domeinen zijn. Sinds de vernieuwde Wmo in 2015 van kracht werd, ligt de nadruk nog sterker op het kunnen meedoen en zoveel mogelijk gebruikmaken van reguliere maatschappelijke voorzieningen door mensen met een psychische kwetsbaarheid. Het beschermd wonen is hierdoor sterk aan het veranderen. De RIBW’s moesten hun rol en ondersteuningsaanbod in lijn met de ontwikkelingen hervormen. Mede in respons op de adviezen van de commissie Dannenberg (2015) zijn ze aan het werk gegaan om de traditionele ondersteuning en bescherming om te vormen naar een flexibeler werkwijze gericht op meer zelfstandigheid, het samen leven in buurt of wijk en gemakkelijker kunnen op- en afschalen van ondersteuning. De commissie Dannenberg daagde RIBW’s uit om de beweging naar buiten te maken en samen met andere organisaties in het sociaal domein varianten in woonaanbod en ondersteuning te realiseren. Dit artikel gaat in op de aanpak Stap in de Wijk van RIBW Overijssel (sinds 2019) om deze beweging te realiseren. Wij reflecteren hierop vanuit het onderzoek dat het lectoraat GGZ en Samenleving van hogeschool Windesheim bij en met RIBW Overijssel heeft uitgevoerd.
De afgelopen jaren hebben vroegere collega’s Jaap van Weeghel en Jacques Zeelen elkaar weer opgezocht. Behalve gewandeld hebben ze ook grondig van gedachten gewisseld in een kritische briefwisseling. Vanuit IPS als interventie ontspon zich een interessante discussie over wat ‘eigenlijk’ een goede interventie is, hoe je die ontwikkelt en hoe je de kwaliteit vaststelt c.q. onderzoekt. Deze discussie leek ons als redactie van breder belang voor ontwikkelaars, onderzoekers en uitvoerders van interventies. In deze aflevering van P&H bieden we de auteurs de ruimte voor een introductie op deze briefwisseling en drukken ook eerste twee inhoudelijke brieven af.1 We nodigen lezers van harte uit om te reageren en bij te dragen aan een dialoog over de aangedragen onderwerpen, bijvoorbeeld via een ingezonden brief in het tijdschrift. Via www.participatieenherstel.nl is de gehele briefwisseling in pdf op te vragen.
Onverwachte tegenspraak
Tegenwoordig is Individuele Plaatsing en Steun (IPS) in Nederland een geaccepteerde en gewaardeerde aanpak om mensen met psychische problematiek naar en in de gewenste betaalde baan of opleiding te begeleiden. Daar is een opbouwperiode van ruim 20 jaar aan voorafgegaan. Kritiek op IPS is er vast nog wel, maar in de vakliteratuur lijkt die vrijwel geheel verstomd.2 Dat is eigenlijk geen goed teken. Want als je alleen maar lof en instemming hoort, liggen zelfi ngenomenheid en gemakzucht op de loer. Tegenspraak hebben we dus nodig, en vervolgens een dialoog om ons verder te brengen. Die kwam er vorig jaar, nadat ik, Jaap van Weeghel, Jacques Zeelen, vriend en collega van weleer, een paar artikelen over IPS had gemaild. Ik verwachtte ook van hem veel enthousiasme over IPS. Maar dat pakte heel anders uit en dat had ik, Jacques kennende, ook wel kunnen weten. IPS kreeg de wind hard van voren, getuige dit citaat uit zijn eerste brief hierover: