2006
Symposium 'Almaar Ambulanter' | Georganiseerd door GGZ Noord-Holland Noord, GGZ Dijk en Duin en Geriant | 28 juni 2006 | Heiloo
Het symposium op het terrein van het voormalige psychiatrisch ziekenhuis St Willibrord in Heiloo werd geopend door Adriaan Jansen, voorzitter van de Raad van Bestuur van GGZ Noord-Holland Noord (GGZ NHN).
Het programma bestond uit presentaties van uiteenlopende transmurale en ambulante projecten die ons land rijk is. Het doel was om van elkaar te leren en elkaar te inspireren, maar vooral om te laten zien hoe goed ambulant werken 'werkt'.
Internetfora, weblogs en specifieke websites bieden nieuwe mogelijkheden om ervaringen en informatie tussen lotgenoten uit te wisselen. Een van de plekken hiervoor is www. netclienten.nl. Ervaringen van (ex-)cliënten staan centraal in de opzet en uitvoering van deze site, maar ze vormen ook een punt van discussie. Hoe biedt je via het medium internet een overzichtelijk informatiesysteem aan terwijl je recht wil doen aan de verhalen van respondenten en bezoekers? Een project in ontwikkeling...
Voordracht van Geert van Rossum op het congres 'Rehabilitatie als maatschap', december 2004
Ik ben Geert van Rossum. Mij is gevraagd om op basis van mijn eigen ervaring een visie op rehabilitatie te geven. En dan moet mij direct van het hart - het is geen succesvol verhaal - dat naar mijn mening de titel van het congres verkeerd is gekozen. Ik hoop dat u naar aanleiding van mijn betoog tot dezelfde conclusie komt.
Op 14 september j.l. overleed Geert van Rossum. Hij overleed aan longkanker, een ziekte die hem heeft overvallen terwijl hij bezig was met heel andere dingen. Met greep krijgen op zijn leven. Met herstel.
In de regio Rotterdam zijn vier ggz-aanbieders met een bemoeizorg- of ACT-team die elk een ontmoetingsplek hebben. Deze inloopruimtes zijn met name bedoeld voor (eigen) ambulante cliënten. Offerhaus (1993) stelt dat wanneer de sociale psychiatrie werkelijk sociaal ondersteunend bezig wil zijn, dat ze deze lotgenoten met elkaar in contact zal moeten brengen om elkaar te leren kennen en vertrouwd met elkaar te raken. Professionals kunnen informele netwerken bevorderen door het creëren van ontmoetingsplekken, aldus Offerhaus.
In dit artikel wordt beknopt verslag gedaan van een studie naar de ervaringen van ambulante schizofreniepatiënten met contacten met lotgenoten die zij onder andere via zo'n inloopmogelijkheid hebben ontmoet.
2 Redactioneel | AnnettePlooy THEMA ZELFHULP
4 Zelfhulp, een overzicht | Annemarie van Harten en Annette Plooy
9 Zelfhulp en professionele verslavingshulp | Renata Kolk, Wiljo van Essen en Sonja van Rooijen
20 La Folie Douce | Annemarie van Harten
24 Zelfhulp in herstelgroepen | Annette Plooy
29 Zelfhulp helpt! | Peer van der Helm, e.a.
35 Informeel lotgenotencontact - Wat bezielt ze? | Tim Troost
39 Door de bomen het bos blijven zien | Christien Muusse en Wouter van de Graaf
48 Bild | Diepwatercollectief
49 Almaar Ambulanter | Arina van der Kwaak 51 Bemoeizorg | Astrid van Osenbruggen
54 In memoriam Geert van Rossum
55 Herstel Herstellen van schizofrenie: een survivaltocht | Geert van Rossum
60 Re-habs
63 Praxis Ziekte-inzicht versus vraag-inzicht | Tom van Wel
66 DRÖES De muzikanten
67 Inits De landelijke Vakvereniging voor Ervaringswerkers | Fred Verdouw
69 Feed Psychiatrische Thuiszorg ontleed | Maaike van Vugt
Mensen met de aandoening schizofrenie of een chronisch-psychotische gevoeligheid hebben er vaak behoefte aan lotgenoten te ontmoeten. Het praten met lotgenoten levert de herkenning op die in de 'gewone wereld' vaak ver te zoeken is. La Folie Douce is een zelfhulpgroep in Eindhoven, die wekelijks bij elkaar komt. In de groep komt een breed scala aan onderwerpen aan de orde; van de eerste psychose tot de nieuwste medicatie en hoe men elkaar tot steun kan zijn. In dit artikel vertellen enkele deelnemers over de waarde van La Folie Douce.
Hierbij presenteren wij u Passage Nieuwe Stijl. Met een nieuw jasje, nieuwe rubrieken en een nieuwe naam: Tijdschrift voor Rehabilitatie (en herstel voor mensen met psychische beperkingen). Maar met een onverminderd streven naar hoogwaardige artikelen op en rond het gebied van rehabiliterende hulpverlening en herstel.
In het buitenland zijn zelfhulpgroepen voor verslaafden meer ingeburgerd dan in Nederland het geval is. Hulpverleners in de verslavingszorg en in de eerste lijn informeren cliënten als vanzelfsprekend over de mogelijkheid om deel te nemen aan een zelfhulpgroep voor mensen die verslavingsproblemen hebben. In Nederland daarentegen is de kloof tussen reguliere zorg en zelfhulpgroepen erg groot. Maar langzamerhand lijkt daar verandering in te komen. Een groeiend aantal verslavingsinstellingen beschouwt zelfhulp als een goede aanvulling op de professionele verslavingszorg. Welke voordelen biedt zelfhulp en hoe wordt hier in de praktijk vorm aan gegeven?
Zelfhulpgroepen voor verslaafden zijn in Nederland een betrekkelijk onderbelicht en onbekend verschijnsel. Ten opzichte van andere landen zoals Duitsland of Italië neemt in Nederland maar een gering aantal verslaafden deel aan een zelfhulpgroep. Tevens vinden er relatief weinig verwijzingen plaats vanuit de professionele zorg naar zelfhulpgroepen (Geelen, 2000). Samen met het Trimbos-instituut hebben studentes Social Work aan de Hogeschool Leiden onderzoek verricht naar verslaafden die deelnemen aan zelfhulpgroepen in Nederland. Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode van november 2005 tot en met juni 2006. Centraal stond de vraag welke mensen profijt hadden van zelfhulpgroepen en wat de succesfactoren waren van de verschillende zelfhulpgroepen.
Zelfhulp is een van de kernactiviteiten van de cliëntenbeweging in de geestelijke gezondheidszorg. Niet alleen als aanvulling op psychiatrische zorg en een mogelijkheid tot langdurige ondersteuning, maar vooral ook in het kader van emancipatie, zowel ten opzichte van de reguliere hulpverlening als ten opzichte van maatschappelijke marginalisering. Zelfhulp is een onafhankelijkheidsverklaring. En zij is een bewijs van de eigen deskundigheid, waarmee de hiërarchie tussen patiënt en hulpverlener in een ander daglicht komt te staan. Dit politieke aspect van zelfhulp komt het sterkst tot uitdrukking in de cliënt-gestuurde herstelprogramma's en -cursussen, met name in het programma van hee.
'De patiënten worden geacht niet onderling over hun ziekte te praten.'
Deze tekst haalde Paul Schnabel in een lezing over patiëntenvoorlichting (1991) aan, van een waarschuwingsbordje dat als een overblijfsel van een niet zo ver verleden in de directiekamer van een ggz-instelling hing.
Er is inmiddels veel veranderd. Cliëntenorganisaties hebben zelfhulpgroepen en andere vormen van lotgenotencontact ontwikkeld. En ook familieleden van cliënten hebben vormen van onderlinge ondersteuning georganiseerd. Zelfhulpgroepen maken tegenwoordig aanspraak op een belangrijke plaats in het spectrum van ondersteuning van mensen met langdurige problemen, zowel buiten de ggz als daarbinnen.
Sjoerd is 29 jaar en opgenomen op een afdeling van het psychiatrisch ziekenhuis. In het zorgplan staat dat werken zijn centrale doel is. In het zorgplan staat ook dat Sjoerd een waanstoornis heeft (hij denkt dat er een complot tegen hem gaande is) en dat hij somber is. De afgesproken acties gaan over medicatie (tegen psychose en tegen depressie), psycho-educatie, opstellen van een crisispreventieplan, stimuleren van hardlopen en de Liberman-training 'Omgaan met vrije tijd'. In het zorgplan wordt werken niet meer genoemd: het rehabilitatieplan is afwezig. Toch wil Sjoerd heel graag werken.