Het beroepscompetentieprofiel is als volgt opgebouwd: als eerste is een samenvattend overzicht gegeven van alle taken, kritische situaties en competenties die bij de ggzagoog horen.
Deze taken, kritische situaties en competenties worden in de volgende hoofdstukken verder uitgewerkt.
De aanleiding voor het competentieprofiel en hoe het profiel tot stand is gekomen is besproken in hoofdstuk 1.
Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het werkveld waarin de ggz-agoog werkt en de ontwikkelingen daarbinnen. Het bevat ook een globale omschrijving van het werk, de beroepscontext en het niveau van beroepsuitoefening.
In hoofdstuk 3 staan we stil bij de taken van de ggz-agoog. Daarbij onderscheiden we cliëntgebonden, organisatiegebonden en professiegebonden taken. In de praktijk zal blijken dat de ggz-agoog bij de uitvoering van de taken steeds afwegingen moet maken. In iedere situatie dienen zich keuzen, problemen, kansen en spanningsvelden aan, waarin van de ggz-agoog een oplossing en een aanpak wordt verwacht.
In hoofdstuk 4 besteden we aandacht aan de kritische situaties in de beroepsuitoefening van ggz-agogen.
Een belangrijk deel van het profiel vormen de competenties, die we beschrijven in hoofdstuk 5. Competenties zien we als de bagage, die de ggz-agoog in huis moet hebben om haar taken goed uit te kunnen voeren en adequaat te kunnen handelen in de eerder genoemde kritische situaties. De competenties zijn ingedeeld in generieke competenties, die vrij algemeen zijn voor de beroepskracht in de zorg- en welzijnssector, en vervolgens de specifieke competenties, die specifiek zijn voor de ggz-agoog.
Ten slotte worden in hoofdstuk 5 de verschillende kennisgebieden apart toegelicht.
Bron: GGZNederland