De buitenwereld naar binnen  Advies over het belang van het betrekken van de buitenwereld bij detentie voor resocialisatie en herstel

De buitenwereld naar binnen Advies over het belang van het betrekken van de buitenwereld bij detentie voor resocialisatie en herstel

2024 | rsj.nl
Gratis

Omschrijving

De RSJ constateert in dit advies dat het betrekken van de buitenwereld bij detentie nog te weinig is ingebed in het beleid en de uitvoeringspraktijk van het gevangeniswezen, terwijl is aangetoond dat dit hierop een groot positief effect kan hebben.

Resocialisatie en herstel zouden meer dan nu het geval is als uitgangspunt moeten worden genomen bij de uitvoering van gevangenisstraffen en de terugkeer van gedetineerden naar de samenleving. De RSJ pleit daarom voor een goede uitwerking van de brede doelstellingen van resocialisatie en herstel in een integrale visie.

Daarnaast is verankering van resocialisatie en herstel in de uitvoering nodig voor een herstelgericht detentieklimaat, landelijk beleid en sturing op een uniforme uitwerking daarvan in de PI’s. Daarbij moet gewaarborgd worden dat de buitenwereld structureel wordt betrokken bij detentie. De verantwoordelijkheid voor resocialisatie en herstel ligt niet alleen bij DJI, maar ook bij de samenleving als geheel. Gemeenten hebben hierbij een belangrijke rol.

 

Aanbevelingen

De RSJ komt tot de volgende aanbevelingen:

1. Een herstelgerichte uitvoering van de gevangenisstraf heeft op de langere termijn implicaties voor de cultuur en structuur van de organisatie, alsmede voor de gebouwelijke setting. Deze vraagt namelijk om differentiatie in beveiliging en kleinschaligheid, waardoor het voor PI’s eenvoudiger wordt (lokale) betrokkenheid van buiten de PI te realiseren. Zorg daarom voor een integrale visie op resocialisatie en herstel, waarbij wordt uitgegaan van een brede invulling van resocialisatie, met daarin aandacht voor een toekomstvisie op de uitvoering van de gevangenisstraf.

2. Zorg voor een sterkere verankering van resocialisatie en herstel in de uitvoering door: a. een herstelgericht detentieklimaat waarbij werken aan resocialisatie en herstel vanzelfsprekend is, zowel binnen als buiten de PI; b. landelijke beleidskaders, een uniforme vertaling naar lokaal beleid en sturing op de uitvoering daarvan, zodat het beleid niet vrijblijvend (meer) is; c. voortdurende investering in capaciteit en goed opgeleid personeel; d. coördinatie, evaluatie en zo mogelijk landelijke implementatie van lokale initiatieven.

3. Waarborg dat de buitenwereld wordt betrokken bij detentie met het oog op resocialisatie en herstel.

a. De inzet van gemeenten is een randvoorwaarde. Breng daarom de convenantafspraken nadrukkelijk onder de aandacht van gemeenten, waarbij goede voorbeelden voor het voetlicht kunnen worden gebracht. Als dit niet tot resultaat leidt, dan meent de RSJ dat een wettelijke verankering op termijn onontkoombaar is. Zorg daarbij ook voor een goede afstemming tussen het Rijk en gemeenten, waarbij gemeenten ervan uit moeten kunnen gaan dat de informatievoorziening en de overdracht vanuit DJI goed geregeld zijn. Maak tevens duidelijk hoe zicht wordt verkregen op eventuele minderjarige achterblijvers. Doe in dat kader ook onderzoek en investeer in gezinsbehandeling en beleid.

b. Haal professionals die na detentie een rol hebben zoveel mogelijk binnen de muren, zodat de begeleiding van binnenuit kan worden opgestart. Dat geldt bijvoorbeeld voor het eerste contact met de toezichthouder van de reclassering of de nazorgcoördinator van de gemeente.

c. Zorg voor een brug van binnen naar buiten door: i. arbeid en opleiding tijdens detentie te zien als onderdeel van het D&R-plan en van belang in het kader van resocialisatie en herstel; ii. partijen zoals het UWV en de gemeente al tijdens detentie te betrekken en te zorgen voor een nauwe samenwerking met de casemanager; iii. DJI zowel landelijk als lokaal te verplichten tot inspanningen om afspraken te maken met werkgevers en onderwijsinstellingen in de regio, waar gedetineerden ook na detentie terecht kunnen. Bied daarbij, indien nodig, mogelijkheden voor subsidie en de juiste begeleiding. Bezie in hoeverre dit onder de verantwoordelijkheid van aanpalende ministeries valt.

d. Waarborg en stimuleer vanaf de eerste dag van detentie het contact van gedetineerden met hun sociaal netwerk, in het bijzonder met hun kind(eren), door: i. landelijke dekking van succesvolle initiatieven; ii. structurele investering in digitale middelen, omdat dit extra mogelijkheden biedt de verbinding tussen gedetineerden en hun sociaal netwerk te onderhouden en te verbeteren; iii. bij de ontwikkeling van een beleidskader voor verlof met als doel contact met het sociaal netwerk, ook na te denken over mogelijkheden voor deze vorm van verlof voor gedetineerden zonder (positief) sociaal netwerk.

e. Waarborg de intrinsieke waarde van en de toegang tot vrijwilligers voor alle gedetineerden en beperk deze toegang niet door hen enkel in te zetten voor re-integratie. Laat de voorwaarde vervallen dat het vrijwilligerscontact moet zijn opgenomen in het D&R-plan. Zorg ook voor structurele financiering van projecten met vrijwilligers die aantoonbaar van maatschappelijke meerwaarde zijn.