Wat is de complexiteit van de geestelijke gezondheidszorg en welke betekenis heeft deze complexiteit voor het bepalen van goede zorg?
In de afgelopen decennia hebben we geprobeerd de complexiteit van de geestelijke gezondheidszorg te vatten in termen van ‘meten is weten’ (1) (hoofdstuk 1). De vragen wat een psychisch probleem is, wat we kunnen weten over psychische problemen en wat we moeten doen om psychische problemen te verhelpen, werden vrijwel uitsluitend beantwoord door de wetenschap, gebaseerd op het Newtoniaanse paradigma met zijn reductionisme en determinisme (hoofdstuk 5). Wat mag ik hopen, verdween naar de achtergrond, evenals een zinvol debat over goede zorg (2, 3). Het klassieke wetenschapsbegrip werd verondersteld de geestelijke gezondheidszorg efficiënt te maken, maar is dat wel zo (hoofdstuk 12)? Helaas pasten de eerstelijnspsychologen, voortgekomen uit zelforganisatie in co–creatie met de huisarts en gericht op de context van psychische klachten, niet goed in dit Newtoniaanse paradigma en kwamen zij – na een systeemtransformatie – in het nauw (4–6). Mede als gevolg van de introductie van marktprincipes in de geestelijke gezondheidszorg is de samenwerking tussen betrokken actoren verworden tot een concurrentiestrijd om schaarse financiële middelen (7). Geestelijke gezondheidszorg en psychische problemen staan zelden op zichzelf (hoofdstuk 6 en 10) en om dit te veranderen zijn interventies op verschillende niveaus nodig (hoofdstuk 7). Je weg vinden in een woud van regels en lineaire kennis kan frustrerend zijn (hoofdstuk 9 en 13, (8). De geestelijke gezondheidszorg vertoont kenmerken van een wicked problem dat niet bevredigend beantwoord kon worden met veel uniform wetenschappelijk onderzoek, bestuurlijke afspraken, zorgtransities en transformaties (hoofdstuk 1 en 4). Het bieden van geestelijke gezondheidszorg is complex en vereist meer dan wetenschappelijke kennis van effectief bewezen behandelmethoden voor welomschreven psychische stoornissen (hoofdstuk 8). Herstel kan niet beperkt worden tot klinisch herstel (symptoomreductie, inzicht in gedragsproblemen en het omgaan met de eigen beperkingen), het is zoveel meer. Het omvat existentieel herstel (hoop, empowerment, spiritueel welzijn), functioneel herstel (verantwoordelijkheden op je nemen, een baan en/of opleiding hebben, een plek om te verblijven), lichamelijk herstel (algemene gezondheid, een gezonde levensstijl en balans tussen activiteit en rust) en last but not least sociaal herstel met betekenisvolle relaties, je verbonden voelen met je lokale gemeenschap en acceptatie van je sociale status (hoofdstuk 8 en 13). Goede zorg kan niet worden bepaald door alleen maar de regels te volgen, daarvoor zijn er te veel regels en voorschriften. Deze regels zijn meestal lineair en hebben betrekking op een enkel aspect van de geestelijke gezondheidszorg. Geestelijke gezondheidszorg gaat ook over toegang, cocreatie, onderwijs, ongelijkheid, informatietechnologie, zorgmodel, preventie, zelfzorg, spiritualiteit en ontwikkeling van arbeidskrachten (9) (hoofdstuk 7). Goede zorg is verbonden met het leven en de persoonlijke behoeften van herstel (hoofdstuk 13) Om de huidige manier van denken te veranderen, hebben we een nieuw vocabulaire nodig om wat onsamenhangend en verkokerd is weer met elkaar te verbinden, dat diversiteit respecteert en ons meer leert over de onderlinge verbondenheid en de onderlinge afhankelijkheden. Het is tijd voor actie (hoofdstuk 9). Het gebruik van complexiteitswetenschappen in onderzoek naar geestelijke gezondheidszorg is nodig. Het denken in termen van complexe systemen, het versterken van het adaptief vermogen, het stimuleren van het lerend vermogen van een organisatie en het verkrijgen van inzicht in attractoren en de factoren die een ongewenste situatie in stand houden en bijdragen aan een gezondere dynamiek, sluiten aan bij deze benadering (hoofdstuk 11). Het analyseren en ontwikkelen van feedback loops, waarbij emergentie serieus wordt genomen als een toegevoegde waarde binnen elk systeem, kan leiden tot nieuwe inzichten en mogelijk bijdragen aan de structurele problemen binnen de geestelijke gezondheidszorg. Het gebruik van het Cynafin Framework (hoofdstuk 6, 8 en 9) biedt handvatten wanneer reductionisme en determinisme zinvol zijn – in eenvoudige en gecompliceerde situaties – en wanneer complexiteitswetenschappen van toegevoegde waarde kunnen zijn – in complexe en chaotische situaties. De sector is in beweging. Wat geestelijke gezondheid is, wordt in brede termen geformuleerd en de onderlinge samenhang en afhankelijkheden worden bediscussieerd (9). Wat we kunnen weten wordt zorgvuldig afgewogen, niet alleen door ervaringsdeskundigen (9) en zelfregie– en herstelcentra (12, 13) maar ook door de wetenschap (14). Wat ons te doen staat, wordt momenteel door een interdisciplinaire gemeenschap bedacht, besproken en ontwikkeld (15–17) (hoofdstuk 11). Waar we op kunnen hopen staat nog in de kinderschoenen, maar er is genoeg om op te hopen! We hopen op een gelijkwaardige samenwerking tussen alle actoren in het ecosysteem van de geestelijke gezondheidszorg waarbij de persoon met psychische problemen zelf kan kiezen hoe hij/zij aan zijn/haar herstel wil werken (hoofdstuk 15). We hopen dat door collectief het juiste te doen – gebaseerd op gedeelde waarden – zelforganisatie wordt versterkt en dat geestelijke gezondheidszorg een waarde wordt in plaats van een kostenpost. Wij hopen dat onzekerheid een positieve connotatie zal krijgen, als een uitnodiging om onze competenties te verbreden of te verdiepen. Wij hopen dat de bottom up activiteiten van de zelfregie– en herstelbeweging, aangemoedigd door de Nederlandse Vereniging voor Zelfregie en Herstel, deze beweging blijven voeden (18, 19). Wij hopen dat de complexiteit van de geestelijke gezondheidszorg wordt erkend en omarmd, waardoor er ruimte ontstaat voor een andere verdeling van financiële middelen en nieuwe manieren van kennisontwikkeling. Laten we vandaag vol hoop beginnen met het creëren van publieke ruimte voor (Hannah Arendt’s) actie en deliberatie!