Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB ’ers ) doen relatief vaak een beroep op publiek gefinancierde voor- zieningen op verschillende beleidsterreinen. Veel voorzieningen zijn echter niet specifiek gericht op LVB’ers. Het IBO -LVB (Kruijsen et al. 2019) analyseert daarom of het beleid ten aanzien van deze groep doelmatiger en doeltreffender kan.
Het IBO gebruikt hiervoor, naast allerlei andere gegevens, informatie over het aantal LVB’ers.
Met LVB ’ers bedoelen we in Nederland:
– mensen met een IQ tussen de 50 en 70 en
– mensen met een IQ tussen de 70 en 85 die niet sociaal redzaam zijn (zwakbegaafden ).
De sociale redzaamheid betreft communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen kunnen nemen, functionele intellectuele vaardigheden, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid. Zie ook American Psychiatric Association (2013).
Doel van deze notitie is tot een recente en zo precies mogelijke schatting van het aantal LVB’ers te komen met een zo goed mogelijke onderbouwing. Omdat er geen registraties zijn van het IQ en/of de sociale redzaamheid van de bevol- king, is het aantal mensen met een LVB (IQ 50-85) niet precies vast te stellen en moet hun aantal worden geschat. De schatting zal met grote onzekerheid omgeven zijn omdat de informatie over het aantal mensen in deze groep nu eenmaal schaars en onvolledig is. Om een idee te geven van deze onzekerheid presenteren we ook een bandbreedte van deze schatting.
Methode
In deze notitie wordt kort uitgelegd hoe we tot onze schatting van het aantal LVB’ers zijn gekomen; in het achtergrond document (Verantwoording bij de schatting van het aantal mensen met een licht verstandelijke beperking) is een uitgebreide verantwoording te vinden. We gaan uit van informatie over het aantal mensen met een IQ tussen de 50 en 70, en een IQ tussen de 70 en 85. Bij mensen met een IQ tussen 50 en 70 wordt aangenomen dat hun sociale redzaam- heid dusdanig laag is dat ze tot de LVB-groep worden gerekend. Bij mensen met een IQ tussen de 70 en 85 ligt dat anders en moet expliciet rekening worden gehouden met de sociale redzaamheid (Moonen en Verstegen, 2006 in Rot, 2013). Slechts het deel van de mensen met een IQ tussen de 70 en 85 dat niet sociaal redzaam is, behoort tot de groep LVB ’ers . Daarom maken we een schatting van dat aandeel. Omdat de sociale redzaamheid kan verschillen tussen jongeren en volwassenen, berekenen we deze voor de twee leeftijdsgroepen afzonderlijk.
De schatting van het aantal LVB’ers is gebaseerd op een combinatie van de aantallen mensen met een IQ tussen 50 en 85 volgens de definitie van het IQ (de normaalverdeling, zie volgende paragraaf) en schattingen van de sociale redzaamheid van de groep met een IQ tussen de 70 en 85.
IQ-verdeling in de bevolking
Alhoewel de prevalentie van LVB onbekend is, is wel bekend hoe vaak de IQ-scores 50-70 en 70-85 voorkomen in de bevolking. Intelligentietests worden namelijk zo ontworpen dat IQ-scores bij benadering normaal verdeeld zijn. Het IQ is gedefinieerd als een getal op een schaal waarvan het gemiddelde op 100 ligt met een standaardafwijking van 15. Op basis van die verdeling kan het aantal mensen met een bepaald IQ worden berekend. Zo heeft, volgens de normaal- verdeling, 13,6% van de bevolking een IQ tussen 70 en 85 en heeft 2,1% een IQ tussen de 50 en 70 (zie figuur 1.1 in het achtergronddocument). Deze cijfers vormen de basis van onze schatting van het aantal LVB’ers.