Verantwoording bij de Keuzehulp Jeugd en Gezin
Samen met ouders en kinderen beslissen over passende hulp
De verantwoording Keuzehulp Jeugd en Gezin geeft een toelichting op uitgangspunten van de keuzehulp, de interventies die in de keuzehulp zijn opgenomen en een overzicht van relevante literatuur naar werkzame elementen per keuzehulpdeel. De Keuzehulp en deze verantwoording zijn mogelijk gemaakt door ZonMW Zorg voor Jeugd, het Nederlands Jeugdinstituut, PI Research en de Universiteit van Amsterdam.
Dit document biedt een verantwoording van de Keuzehulp Jeugd en Gezin.
Het geeft een toelichting op uitgangspunten van de keuzehulp, de interventies die in de keuzehulp zijn opgenomen en een overzicht van relevante literatuur naar werkzame elementen per keuzehulpdeel.
1.1 Uitgangspunten van de Keuzehulp Jeugd en Gezin
Effectieve preventie en behandeling van psychosociale problemen bij kinderen en jongeren vraagt inzet van hulp die aansluit bij de specifieke factoren die problemen van een kind, gezin en/of klas veroorzaken en in stand houden. Voor kinderen, gezinnen, scholen en professionals in Nederland is het echter lastig in te schatten welke hulp voor wie het meest effectief is. Enerzijds is er een wildgroei aan beschrijvende ‘classificaties’ voor kinderen, zoals DSM V stoornissen of probleemprofielen op vragenlijsten. Die zeggen weinig over geschikte hulp en kunnen negatieve stigmatiserende effecten hebben. Anderzijds is er een snelgroeiend aanbod van complete interventiepakketten, waartussen het onderscheid niet altijd duidelijk is, en die in verschillende situaties te breed en veelomvattend zijn om in de praktijk in hun geheel te worden ingezet.
Daarbij blijkt dat ouders en jongeren veelal het gevoel te hebben onvoldoende gehoord te worden bij beslissingen over hun hulptraject. Volgens hen ontbreekt het veelal aan een goede gelijkwaardige, transparante en gestructureerde gespreksvorm, waarin zij gelijkwaardige gesprekspartners zijn en tegelijk goed genoeg geïnformeerd worden over de huidige kennis om echt samen te kunnen beslissen.
Het kiezen van een effectieve (preventieve) aanpak wordt verder bemoeilijkt doordat schijnbaar gelijke problematiek bij verschillende kinderen, gezinnen en klassen door heel verschillende factoren in stand kan worden gehouden (equifinaliteit). Een keuze voor passende hulp zal daarom niet (zoals nu gebruikelijk is) gebaseerd moeten zijn op beschrijving van een probleem, maar op verklarende factoren voor het optreden van problematiek bij een individueel kind/gezin/klas (ook wel ‘in standhoudende factoren’, ‘triggers’, ‘dragers’, ‘processes’ of ‘needs’ in RNR-terminologie). Voor individuele professionals blijkt het lastig deze analyse in praktijk (en in beperkte tijd) samen met jongeren en ouders te maken, en daarbij een directe link te leggen tussen beschrijving, in standhoudende factoren, daarbij passende werkzame elementen en effectieve interventies die deze factoren bevatten.
Samen beslissen over passende hulp is in praktijk dus niet eenvoudig! Er is daarom grote behoefte aan een heldere, eenvoudig toe te passen vorm om als jongeren, ouders en professionals samen te beslissen over passende hulp, op basis van bestaande kennis over welke hulpvormen passend (aansluitend, helpend, motiverend, effectief) zouden kunnen zijn.
Doel van de Keuzehulp is professionals, jongeren en ouders te helpen samen tot een keuze voor de best passende en meest effectieve aanpak te komen.
Uitgangspunt daarbij is dat in gesprekken transparant wordt gekomen van een inventarisatie van hulpvraag, doelen en in standhoudende factoren tot een aantal passend en effectief gebleken opties voor hulp, waaruit dan samen wordt gekozen.
Personaliseren op basis van cliënt- en systeemkenmerken gebeurt natuurlijk al volop in de praktijk, door bekwame professionals. Veel cliënten blijken echter niet de hulp aangeboden te krijgen die het meest effectief is (zie bijvoorbeeld recente evaluatie Jeugdwet). Bestaande vertalingen van kennis voor de praktijk in databanken en richtlijnen worden nog niet optimaal benut, mogelijk omdat hierin juist een concrete vertaling ontbreekt naar de keuze bij welke specifieke kenmerken van een concreet cliënt(systeem) gebruik kan worden gemaakt van welke kernelementen in welke interventies. De Keuzehulp is ontwikkeld om juist heel concreet (vaak tot aan voorbeelden van handige zinnen in gesprekken aan toe) te verhelderen hoe je in praktijk samen kan beslissen op basis van de huidige kennis.
De Keuzehulp kan professionals zo helpen bestaande kennis beter te benutten bij individuele cliëntsystemen. Uit eerste ervaringen en gebruikersonderzoek met een ‘beslisboom’ en ‘werkkaarten’ in de Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen is gebleken dat een dergelijke Keuzehulp besluitvorming van professionals met cliënten verbetert en graag door hen gebruikt wordt. Zij geven aan betere keuzes te maken, door het inzichtelijke keuzeproces tot meer door gezin en professionals samengedragen keuzes te komen en beter in te zien aan welke expertise bij professionals behoefte is gezien de problematiek van cliënten (Eenshuistra e.a., 2021). Hoewel deze beslisboom voor externaliserende problemen allicht niet 1 op 1 direct model kan staan voor andere psychosociale problemen boden de positieve ervaringen met de beslisboom voldoende basis om een breder toepasbare keuzehulp te ontwikkelen, waarbij mogelijk voor sommige problematiek op exact dezelfde wijze wordt gewerkt en bij andere problematieken een andere koppeling tussen kenmerken van cliënten en benodigde hulp wordt gemaakt.
Kernelementen EN Interventies
Idealiter zouden wij precies weten welk kernelement welke kinderen en gezinnen helpt. Hoeveel we weten over de effecten van kernelementen en interventies verschilt echter helaas (nog) sterk per type problematiek. Op dit moment is er veelal (nog) onvoldoende evidentie voor de effectiviteit van losse kernelementen en zijn alleen nog effecten bewezen van complete interventies, die bestaan uit systematische combinaties van meerdere kernelementen. Verandering in deze effectieve interventies lijkt veelal alleen te worden bereikt door een combinatie van meerdere kernelementen in een omvattende structuur, maar tegelijkertijd is onbekend of alle elementen in deze interventies wel even noodzakelijk zijn om het gewenste effect te bereiken. Professionals zullen dan ook per geval een afweging moeten kunnen maken tussen het (kostbare) inzetten van complete interventies met sterk bewijs of het (eerst) inzetten van (eenvoudiger en sneller uitvoerbare) losse kernelementen met een grotere mate van onzekerheid over effecten.
Om deze keuze voor professionals te faciliteren zijn in de Keuzehulp eenvoudig zowel kernelementen en interventies als de mate van evidentie daarvoor te zien doordat grafisch aan te geven op welke verklarende factoren welke kernelementen aangrijpen en in welke interventies deze kernelementen zijn opgenomen, waarbij voor de complete interventies de mate van (on)zekerheid over effectiviteit grafisch is weergegeven.
Op basis van bovenstaande uitgangspunten volgt de Keuzehulp zes logische stappen :
1) Wat zijn de ernst en aard van de problematiek? Welke doelen willen wij (professional en gezin) bereiken?
2) Welke factoren (b)lijken het ontstaan en voortduren van deze problematiek te verklaren?
3) Welke kernelementen grijpen aan op deze verklarende factoren?
4) Hoe sterk is de evidentie voor effectiviteit van ieder van deze losse kernelementen?
5) Welke interventie bevat deze voor dit cliëntsysteem passende kernelementen, en heeft de sterkste evidentie voor effectiviteit?
De Keuzehulp is gebaseerd op een combinatie van wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis.