Autobiografie als/of geschiedenis

Autobiografie als/of geschiedenis

Productgroep Kroniek van de Nederlandstalige ontwikkelingspsychologie
3,95
Abonneeprijs: € 1,58

Omschrijving

De autobiografie is een genre dat zich in zulke grote variaties voordoet dat de grenzen zich zelfs bij benadering maar moeilijk in kaart laten brengen. De meest bekende soort, het type waarmee de autobiografie in algemene zin is begonnen, is natuurlijk de biecht, ge- schreven in de gestrenge en oprechte vroomheid van de gelovige die zich voor zijn daden verantwoordt in het aangezicht van de Schepper (de Confessiones van Augustinus gelden meestal als de eerste autobiografie en volgens Gusdorf (98) vormen Rousseaus Confessions de voltooiing van het genre). Een ander bekend type is de getuigenis die zogezegd in het aangezicht van de geschiedenis wordt geschreven (Primo levi’s Se questo è un uomo over zijn kamp-ervaringen, zo afgrijselijk dat het de lezer naar de strot vliegt, en de oorlogsherin- neringen van Robert Graves in Goodbye to all that, om maar twee voorbeelden te noemen). De autobiografie kan zich verder aandienen als een verzameling groteske maar amusante fabulaties van twijfelachtig literair kaliber (Ik Jan Cremer) of als een literair project waar- aan de waarheid ondergeschikt is gemaakt (On the road van Jack Kerouac). De schrijver kan zijn autobiografie hebben geschreven in de vorm van een politiek manifest van soms hui- veringwekkende proporties (Mein Kampf) of in de vorm van een relaas waarin slechts één detail in het leven centraal staat, soms niet minder huiveringwekkend (La Vie Sexuelle de Catharine M.) of ook als niets anders dan als een leeg omhulsel om het leven dat zich heeft afgespeeld zorgvuldig aan het zicht te onttrekken (Lebensrückblick, de ‘non-autobiografie’ van lou Andreas Salomé wordt vaak zo gelezen; ten onrechte naar mijn mening). Soms is de autobiografie een vermomde biografie (Eckermanns Gespräche mit Goethe in den letzten Jahren seines Lebens) en soms is het omgekeerde het geval, vooral als de biograaf be- roemder is dan de geportretteerde. Er zijn schrijvers van wie men zegt dat alles wat ze schrijven autobiografisch is (Voskuil bijvoorbeeld, en Gide, om van Céline maar te zwijgen) en er zijn schrijvers bij wie de autobiografie nu juist scherp contrasteert met hun ove- rige werk (John Coetzee, Oliver Sacks). Sommige autobiografieën zijn zulke persoonlijke egodocumenten dat ze nauwelijks een lezer verdragen, maar soms raken ze onverwachts een open zenuw en verwerven ze in één klap cultstatus, zoals het geval was met de auto- biografie van Fortuyn, wiens Werdegang een geweldige weerklank vond onder de ‘gewone kiezers’, die zich net als hij onbegrepen voelden, en onbemind. De autobiografie is soms als een kunstwerk op te vatten (die van Dali) en omgekeerd wor- den veel kunstwerken autobiografisch geïnterpreteerd; soms komt de autobiografie voor in de vorm van een gesprek of van een correspondentie en vaak in de vorm van een dag- boek dat de schrijver bij zich draagt tot de laatste dag van zijn leven (zoals in het geval van Pavese wiens laatste notities voordat hij zelfmoord pleegt luiden: ‘Geen woorden. Een daad. Ik zal niet meer schrijven’.). En tenminste één keer heeft de autobiografie gediend als afrekening met de autobiografie zelf: Nietzsches Ecco homo, dat dan ook de toepasselijke ondertitel heeft Hoe iemand wordt wie hij is. Ja, de wereld is vol van autobiografisch verlangen. De literatuur over de autobiografie is dan ook een mer à boire, ik beperk mij om die reden tot slechts één enkele auteur die in vrijwel alle publicaties over dit onderwerp wordt geciteerd, namelijk lejeune (989), wiens definitie van de autobiografie luidt: ‘een retrospectief narratief geschreven door een reële persoon die zich met zijn eigen bestaan bezighoudt en zich op zijn eigen leven concentreert, en wel in de vorm van een verhaal over zijn persoon’. Op hoe dat verlangen vorm krijgt, en wat de betekenis ervan is voor de geschiedschrijver zal ik in dit hoofdstuk nader ingaan. Voor wat betreft die laatste vraag beperk ik mij tot het terrein van de sociale wetenschappen; voor wat betreft de eerste vraag eigen ik mijzelf een ruimer gebied toe.