Behandeling en rehabilitatie: een geïntegreerde benadering - Behandeling in het kader van een rehabilitatieproces bij een cliënt met ernstige agressieproblematiek
Al geruime tijd floreert de discussie hoe behandeling en rehabilitatie met elkaar verbonden zijn. Is rehabilitatie aan de orde als behandeling 'klaar' is of is behandeling juist een voorwaarde voo^^e^l bilitatie? In de klinische psychiatrie is het veelal nog gebruikelijk cliënten eerst te behandelen voordat rehabilitatie aan de beurt komt. Of de behandeling vindt plaats in een aparte ggz-divisie (behandeling), en als de mogelijkheden uitgeput lijken, wordt de cliënt doorgeschoven naar een divisie voor langdurige zorg waar rehabilitatie geboden wordt. Helaas kennen we maar een beperkt aantal plaatsen in Nederland waar echte geïntegreerde zorg geboden wordt. Toch is voldoende bewezen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit onderzoek naar de werking van het ACT-model, dat geïntegreerde zorg effectiever is dan gesegmenteerde zorg. Ook cliënten geven aan dat voor hen een geïntegreerde benadering heilzamer is.
In dit artikel doen we verslag van het rehabilitatieproces van Ronald, een cliënt met ernstige agressieproblematiek. Hiermee willen we illustreren dat het inbedden van evidence based-behandelmethoden, zoals cognitieve gedragstherapie, in een rehabilitatiebenadering tot betere resultaten leidt. Een geïntegreerde benadering is het uitgangspunt van de Integrale Rehabilitatie Benadering (Wilken & Den Hollander, 1999). Dit wil niet zeggen dat behandeling altijd deel moet zijn van rehabilitatie, maar wel als dat nodig is. De integrale benadering gaat uit van de levensdoelen van de cliënt, gericht op kwaliteit van wonen, werken, leren en recreëren. Behandeling wordt opgevat als interventies die gericht zijn op de ziekte en de daaruit voortvloeiende stoornissen. Symptomen worden gezien als belemmeringen bij het bereiken van deze gewenste kwaliteit van leven. Hetzelfde kunnen we zeggen over agressief gedrag: ook dit staat de gewenste levenskwaliteit in de weg. Het leren hanteren van agressief gedrag kan gezien worden als een vorm van zelfcontrole. Appelo & Slooff (1993) wijzen erop dat het ontwikkelen van zelfcontrole, waarbij wordt aangesloten bij de motivatie en de mogelijkheden van de patiënt, meer tijd kost dan het opleggen van externe controle of dwang. Daar staat volgens ons tegenover dat zelfcontrole altijd leidt tot meer welbevinden, waardoor er ook ruimte ontstaat voor andere positieve ontwikkelingen. Dit is essentieel bij het op gang brengen van een herstelproces.
Nieuwsbrief GGZ Digitaal
Schrijf u in voor de nieuwsbrief van GGZ Digitaal en blijf op de hoogte!