De Nederlandse naastenorganisaties in de ggz. Een kleine geschiedenis

De Nederlandse naastenorganisaties in de ggz. Een kleine geschiedenis

Productgroep Participatie en Herstel 2 - 2024
Irene Geerts | 2024
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

In deze bijdrage gaat de auteur in op de opkomst en ontwikkeling van organisaties van naasten van cliënten in de geestelijke gezondheidzorg. Een stukje achtergrondgeschiedenis van de ggz dat de redactie met plezier voor het voetlicht brengt.

Begin jaren 1980 kwamen in Nederland bijna tegelijkertijd verschillende naastenorganisaties op in de ggz. Dat was deels een reactie op en deels een voortzetting van de cliëntenbeweging, die tien jaar eerder grotendeels op gang was gebracht door naasten. Zij waren in de ggz echter steeds meer buitenspel komen te staan: enerzijds door de voortschrijdende cliëntenemancipatie, anderzijds door wetenschappelijke ontwikkelingen in de psychiatrie. Wat zette naasten toentertijd precies aan om hun eigen organisaties op te richten? En in hoeverre zijn de scheidslijnen van toen nu nog actueel?

Anonieme voorlopers in de jaren 1960
Openlijk praten over je eigen mentale kwetsbaarheden of die van je dierbaren is vandaag de dag heel normaal, maar in de jaren 1960 was dat nog een enorm taboe. De geestelijke gezondheidszorg was het exclusieve domein van professionals, en de gemiddelde Nederlander stond daar ver vanaf. Als gevolg daarvan tierden vooroordelen welig, en werden mensen die zelf of als naaste te maken hadden met psychische of verslavingsproblematiek veelal gestigmatiseerd en uitgesloten. Dat was de reden dat omstreeks 1960 het vroegste Nederlandse naasteninitiatief Al-Anon – de familietak van de Anonieme Alcoholisten – de bescherming van de identiteit van haar deelnemers tot uitgangspunt maakte. Dat was ook de reden waarom in 1964 de anti-stigmastichting Pandora werd opgericht – overigens zonder er ruchtbaarheid aan te geven dat de initiatiefnemer dat deed omdat hij diep geraakt was door hoe zijn vrouw en zijn dochter na een opname in hun omgeving waren nagewezen en buitengesloten. Dat je daar niet over praatte, gold ondanks zijn taboedoorbrekende initiatief kennelijk ook voor hem.

Vroeg activisme tegen stigma en isolatie
Al-Anon en Pandora waren geen naastenorganisaties zoals die in de jaren 1980 zouden ontstaan, maar wel de eerste voorbeelden van – heel voorzichtige vormen van – activisme van naasten in de psychiatrie. Beide waren vooral gericht op het bestrijden van stigma en isolatie van mensen met psychiatrische problemen en hun naasten. Al-Anon deed dat door anonieme zelfhulpgroepen te organiseren voor echtgenotes van leden van de AA, en later ook voor andere naasten. Politieke actie ondernam Al-Anon niet, net zomin als Pandora in haar vroegste jaren. Pandora ging stigma bestrijden door voorlichting te geven aan het Nederlands publiek, vooral aan jongeren. De organisatie wilde het beeld uitdragen dat geestesziekte niet anders was dan lichamelijke ziekte, dat mensen die ontslagen werden na een opname genezen waren, en dat als ze zich dan toch wat opvallend gedroegen, dat toch zeker ook wel eens gold voor ieder van ons.