Ik kom uit een schoolmeestersfamilie; mijn vader was ooit hoofd van een openbare lagere school in Wijnaldum, bij Harlingen, waar ik geboren ben. Daar heb ik tot mijn derde jaar gewoond, tot we naar De Blesse in het zuiden van Friesland zijn verhuisd, waar mijn vader opnieuw hoofd van een school werd. Na een paar jaar verhuisden we andermaal, nu naar Tuk, voorbij de Overijsselse grens, vlakbij Steenwijk, en daar heb ik de hogere burgerschool (hbs-B) gedaan.
Ik had heel graag Frans willen studeren, maar met hbs, zonder latijn en Grieks, ging dat niet. In 9 7 was de hbs omgezet in een lyceum. Ik had daar naar toe kunnen overstappen, maar dan moest ik twee klassen terug. Nu was er in Steenwijk maar één lerares latijn/ Grieks die mij voor het Staatsexamen, vereist voor de universitaire studie Frans, had kunnen opleiden. Haar heb ik geprobeerd over te halen mij in één jaar in plaats van in de reguliere twee jaar voor dit staatsexamen op te leiden. Dit weigerde ze en daarom heb ik van een studie Frans afgezien. Dat was in 9 9, mijn vader was toen net overleden. Vervolgens ben ik naar de kweekschool in Meppel gegaan, die me gemakkelijk afging, zodat het lukte er ook nog de lagere akte wiskunde naast te doen. Het enige vak dat me minder goed afging was handenarbeid, waarop ik zakte, maar ik kwam dan ook niet uit een cultuur waar dat soort bezigheden werden aangemoedigd. Directeur van deze kweekschool was Jan Boer, een begenadigd pedagoog met een kalligrafisch handschrift. En voorts een verhalenverteller, met een sonore zware stem, en een dichter in het Gronings. Hij zou mijn pad nog verschillende keren kruisen en heeft op mijn latere ontwikkeling en studiekeuze een niet onbelangrijke invloed gehad.