Dit boek is ontwikkelingspsychologie. Je wordt als lezer geconfronteerd met een uniek sa- mentreffen. Van een bundel met autobiografische hoofdstukken van natuurkundigen zou je niet zeggen: dit is natuurkunde. Zo’n bundel zou gaan over natuurkundigen en over na- tuurkunde, maar hij zou niet natuurkundig zijn, of nauwelijks: aan papier en drukinkt valt niet veel natuurkundigs te beleven. Zelfs bijvoorbeeld een klinisch-psychologische bundel zou niet die recursieve status hebben, op de manier van oude schilderijen waar schilderijen op staan, of het bekende Drosteblikje dat al niet meer zo bekend is – tenzij je zou vinden dat die klinisch psychologen zelf interessante klinische casussen vormen. Maar ontwikkelings- pychologische auteurs hebben zich ontwikkeld en ontwikkelen zich, al schrijvend.