Deze bijdrage beschrijft resultaten van een inventarisatie van de stand van zaken van de inzet van ervaringsdeskundigen in het kader van de ontwikkeling en inrichting van het kwaliteitssysteem voor ervaringsdeskundigen. Dit vragenlijstonderzoek betrof een van de vier deelprojecten van dit project.
Achtergrond: ervaringsdeskundigheid en professionalisering
Nederland kent een lange traditie van inzet van ervaringsdeskundigen. Oorspronkelijk te vinden in de vrouwenhulpverlening en de verslavingszorg, zijn ervaringsdeskundigen inmiddels niet meer weg te denken uit het veld van zorg en welzijn. Vooral in de ggz is hun positie versterkt en wetenschappelijk onderbouwd (Boevink, 2017). In 2008 werkten er ongeveer 250 betaalde ervaringsdeskundigen in de ggz (Karbouniaris & Brettschneider, 2008). Uit een recent vragenlijstonderzoek onder bestuurders in de ggz en aanpalende sectoren (zoals beschermd en begeleid wonen en de maatschappelijke opvang, BW/MO) blijkt dat er verdeeld over circa 500 fte ongeveer 910 ervaringsdeskundigen in dienst zijn: een aanzienlijke groei (Weerman, Van Slooten, & Sprinkhuizen, 2022). Met name in het brede veld van de ggz heeft ervaringsdeskundigheid zich tot een eigenstandige discipline ontwikkeld (Van Erp et al., 2011; Boertien & Van Bakel, 2012; Weerman et al., 2019). De laatste tien jaar zien we verdere professionalisering van ervaringsdeskundigheid. In 2013 werd het eerste beroepscompetentieprofi el Ervaringsdeskundigheid gepubliceerd (GGZ Nederland, HEE, Kenniscentrum Phrenos, 2013). Het werd in 2022 geactualiseerd en verbreed naar het sociaal domein. In 2017 verscheen een landelijk leerplan Ervaringsdeskundigheid voor de opleidingsniveaus mbo-4 en hbo-5 (Trimbos-instituut, 2017). Momenteel zijn er diverse opleidingen voor ervaringsdeskundigheid, qua niveau variërend van mbo-2 tot en met het hbo-masterniveau.