Sociale netwerken en contacten zijn belangrijk voor het herstelproces van mensen met een ernstige psychische aandoening, maar zij krijgen niet altijd de gewenste of benodigde ondersteuning. Tegelijkertijd is als gevolg van de ambulantisering de afgelopen jaren netwerkversterking steeds belangrijker geworden. Hulpverleners geven aan hierbij handvatten nodig te hebben. In het SPRINT-project is nagegaan hoe instellingen voor begeleid wonen de ondersteuning op dit gebied beter kunnen laten aansluiten bij de behoeften van cliënten. In een eerder artikel (Havinga et al., 2019) werden opzet en uitvoering van het project beschreven, met een nadrukkelijk rol voor ervaringsdeskundigheid. In deze bijdrage presenteren de auteurs de resultaten van SPRINT (Sociaal Perspectief van RIBW-cliënten en hun NeTwerk). Een reflectie op de ervaringsdeskundige inzet bij het project staat elders in het tijdschrift.
Methode
Om na te gaan hoe instellingen voor begeleid wonen het netwerk van een cliënt kunnen versterken zijn focusgroepen gehouden met volwassenen met een ernstig psychische aandoening (EPA) die begeleid wonen (twee focusgroepen), met naasten (één focusgroep) en met hulpverleners (twee focusgroepen). De bevindingen uit de focusgroepen met cliënten en naasten zijn tijdens de focusgroepen met hulpverleners gedeeld (Havinga et al., 2019).1 Bij de focusgroepen vervulden ervaringsdeskundigen (ED’s) de rol van gespreksleider, de onderzoeker had de rol van participerende observator. De focusgroepen werden na transcriptie volgens thematische analyse geanalyseerd (Braun & Clarke, 2006) in Atlas.ti (2020). De auteurs hebben de stappen en de indeling van (sub)thema’s uitgebreid besproken. Ook zijn de resultaten van de focusgroepen voorgelegd aan de ED’s die de focusgroepen hebben begeleid.2 Wij bespreken hierna de resultaten van de focusgroepen met cliënten en naasten en stellen ook het perspectief van hulpverleners aan de orde.