Participatie en Herstel 1 - 2022
Het Nationale Psychosecongres
30 september 2021
Nienke van Sambeek, Chris Nijboer
HIC & ART Kennisfestival
23 november 2021
Gaby Joosse, Birgit Vermeulen
Jaarcongres Participatie en herstel
9 december 2021
Gerdie Kienhorst
De Integrale Herstelschaal is een instrument om regelmatig uitkomsten te kunnen meten (routine outcome monitoring, ROM) wat betreft herstel en kwaliteit van leven van mensen met ernstige psychische aandoeningen in meerdere dimensies, als alternatief voor eendimensionale schalen. In deze bijdrage worden het instrument zelf en het gebruik in de dagelijkse praktijk besproken aan de hand van – gefingeerde – praktijkcases. De schaal wordt steeds deels door de cliënt en deels door de hulpverlener ingevuld.
Achtergrond
In 2015 stelde de toenmalige Landelijke Expertraad Routine Outcome Monitoring/ ROM bij ernstige psychische aandoeningen1 de Integrale Herstelschaal (IHS) samen, een uit meerdere onderdelen opgebouwd instrument dat beoogt de mate van herstel multidimensionaal te meten (Swildens, Visser, Schaefer et al., 2017). Op dat moment werd voor mensen met ernstige psychische aandoeningen vooral de Health of the Nation Outcome Scales (HoNOS) gebruikt om verandering in het psychosociaal functioneren te meten. De expertraad vond dat het meten van uitkomsten met (uitsluitend) de HoNOS niet goed meer paste bij een ggz waarin het begrip herstel meer centraal is komen te staan in de zorg en behandeling. Herstel kan volgens het beleidsrapport over goede zorg bij mensen met ernstige psychische aandoeningen ‘Over de brug’ (Projectgroep Plan van Aanpak ernstige psychische aandoeningen, 2014) worden gezien als een driedimensionaal begrip met drie onderdelen: klinisch herstel, maatschappelijk herstel en persoonlijk herstel. Deze drie dimensies worden uitgevraagd in de IHS. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de kwaliteit van leven.
In deze bijdrage een verslag van kwantitatieve analyse van de resultaten van de Herstellijst 2.0, uitgevoerd door de auteur bij cliënten van Lister. De vragenlijst, in zijn huidige vorm in gebruik sinds 2018, brengt het herstellend vermogen van cliënten in beeld. Het doel van deze analyses is om te onderzoeken of cliënten die in 2017 of 2018 bij Lister in zorg zijn gekomen significant hoger scoren op de Herstellijst 2.0 in 2019, vergeleken met hun scores toen de lijst in 2018 (voor het eerst) werd afgenomen.
Deze bijdrage beschrijft implementatieaspecten van de werkwijze die sinds 2014 in Nederland wordt gebruikt in de behandeling en begeleiding van mensen met langdurende en complexe vraagstukken, zowel binnen de ggz als steeds meer in het sociaal domein: de resourcegroepen. Participatie en herstel besteedde er al eerder aandacht aan (Tjaden et al., 2020; Slofstra et al., 2021). Uitgangspunt zijn de opgedane ervaringen binnen de Nederlandse ggz.
Achtergrond
Resourcegroepen vinden hun oorsprong in diverse, elkaar aanvullende visies en praktijken. De methodiek zoals op dit moment gebruikt in de Nederlandse praktijk is een Nederlandse variant op het door Ian Falloon beschreven optimal treatment programma. In Zweden werd dit vervolgens verder uitgewerkt en Resource Group Assertive Community Treatment genoemd (RACT; Nordén, Malm, & Norlander, 2012; Jonsson & Malm, 2002; Malm et al., 2014; Malm et al., 2015). Daarnaast heeft de methodiek wortels in familie- en systeemgericht denken en de interventies die hieruit zijn voortgekomen (Tjaden et al., 2020).
Inzetbaarheid en landelijk onderzoek
Na de introductie in Nederland rond 2014 is de Zweedse aanduiding RACT losgelaten, omdat de resourcegroepen breder inzetbaar zijn dan alleen voor de specifieke doelgroep voor ACT, voor een grotere groep cliënten met ernstige psychische of complexe problemen.
Al sinds de jaren tachtig is de maatschappelijke ambitie om steeds minder mensen in institutionele vormen van ggz en opvangvoorzieningen te laten verblijven. Sindsdien is de hoeveelheid mensen die in een vorm van institutionele zorg verblijft slechts beperkt afgenomen (Kroon et al., 2019; Van Ewijk, 2010). Door cliënten en ervaringswerkers zelf beheerde voorzieningen bieden een alternatieve vorm van institutionele zorg die bijdraagt aan empowerment van deelnemers. Op basis van onderzoek naar zelfbeheer wordt in dit artikel een aantal ontwerpprincipes voor het faciliteren van empowerment in een institutionele setting beschreven. Deze principes zijn bruikbaar voor zowel zelfbeheerde voorzieningen, als voor de introductie van empowerment ondersteunende elementen in reguliere institutionele settingen.
Institutionele zorg en empowerment
Mensen blijven in institutionele zorg, of komen daar naar terug, omdat het onvoldoende lukt om een zelfstandig bestaan op te bouwen in de wijk. Zij krijgen te weinig ambulante zorg en mensen die verblijven in beschermd wonen, maatschappelijke opvang of in een klinische setting worden onvoldoende voorbereid op uitstroom (Boumans, 2015; Kroon et al., 2019).
In Participatie en Herstel bieden we geregeld ruimte aan het persoonlijke verhaal, het narratief. Dit omdat de beleving uit eerste hand unieke inzichten geeft en bijdraagt aan de inleving van derden. Oog houden voor de beleving van mensen met psychische problemen en hun naasten houdt de zorg mensgericht en komt de kwaliteit van zorg ten goede. Dit persoonlijke verhaal van de hand van een moeder van een jongen met autisme geeft een mooie, oprechte inkijk in het leven van haar gezin, en in de kracht die ervoor nodig is om samen overeind te blijven.
Als ouders heb je dromen, wensen, verwachtingen voor je kroost en terwijl de meisjes goed op stoom hun koers varen hebben we de afgelopen jaren voor Thijs het een en ander moeten bijstellen. Voor hem geen glansrijke carrière, geen gezin, geen verre reizen, geen eigen huis, geen rijbewijs… Voor hem een leven lang als achtjarig jochie in het lichaam van een grote vent. ‘Ach… zo lang hij maar gelukkig is’, zul je denken en zo is het natuurlijk ook. Sterker nog, dat is al jaren waar ons hele gezin om draait: dat Thijs ontspannen de dag door komt, want daar zijn we allemaal bij gebaat.
Structuur, kracht en doorzettingsvermogen
Vrijwel alles is bij ons thuis gestructureerd, vanaf het moment dat hij wakker wordt tot aan dat hij weer naar bed gaat. Alles is onderworpen aan vaste regels en tijd. We doen het met liefde. Daar ontbreekt het ook niet aan. Dankzij ijzersterke liefde zijn we zover gekomen. Maar met liefde alleen red je het niet. Er is kracht en doorzettingsvermogen nodig om een kind groot te brengen met autisme, geestelijke beperking, laag IQ en EQ, met altijd een epileptische aanval op de loer. Je moet sterk in je schoenen staan en bereid zijn je grenzen te laten vervagen omwille van het geluk van je kind, want jíj bent zijn leidraad, zijn houvast in deze wereld waarin iedereen maar moet uitblinken en waarin zoveel van een mens wordt verwacht.
Participatie en Herstel 1 - 2022 (complete uitgave)
Op grond van aanwijzingen dat zorginterventies in de natuur positieve effecten kunnen hebben op het herstel na burn-outklachten, gaan steeds meer GZ-psychologen in de behandeling daarvan de natuur inzetten. Door gebrek aan onderzoek weten we nog maar weinig over hoe dit werkt. Deze bijdrage reflecteert op de werking aan de hand van een eerste evaluatiemodel van mogelijke werkzame elementen, gebaseerd op de casus De Buitenpsychologen.
Achtergrond
Volgens TNO (2020) hadden in 2019 bijna 1,3 miljoen (17%) Nederlandse werknemers burn-outklachten en zijn de daaraan gerelateerde verzuimkosten opgelopen tot 3,1 miljard euro per jaar. De gemiddelde verzuimduur van een burn-out varieert ussen zes maanden en een jaar, maar er zijn ook studies die laten zien dat zelfs na twee tot vier jaar bijna de helft van de werknemers met een burn-out nog niet volledig hersteld is (Dalgaard et al., 2021; Van Dam et al., 2021). Hoewel de oorzaken van een burn-out goed onderzocht zijn (Alarcon, 2011; Lee & Ashfort, 1996), waarbij het niet meer kunnen herstellen van (fysiologische) stress de belangrijkste is (Van Dam, 2021), weten we nog maar weinig over effectieve manieren om burnoutklachten te verminderen (Pijpker et al., 2020).